Geschiedenis van de Bowen Techniek
Tom Bowen 1916 – 1982
Toms ouders komen oorspronkelijk uit Wolverhampton Engeland en emigreerden naar Australië in de vroege jaren 1900. Ze vestigden zich in Brunswick, Victoria. Het was een arbeidersgezin en Tom verliet school op 14-jarige leeftijd en had verscheidene baantjes, zoals melkboer en algemeen hulpje bij een molen.
Hij ging vervolgens aan het werk in de bouwsector, waar hij het vak van zijn vader uitoefende, timmerman. Hij was werkzaam als algemene hulp bij Geelong cementfabriek.
Tom was getrouwd met Jessie aan het begin van de Tweede Wereldoorlog en ze woonden met Toms ouders in Geelong, Victoria. Ze waren enthousiaste heilssoldaten en Tom runde een ‘Leger des Heils boys club’ waar hij jongeren zou coachen in verschillende sporten, vooral zwemmen.
Tijdens zijn baan bij de cementfabriek begon hij mensen te behandelen na werktijd. Zijn kliniek was vaak open tot diep in de nacht. Door de aanmoediging van vrienden René en Stan Horwood, begon hij uiteindelijk fulltime te werken vanuit een huurhuis in Geelong. Tom was een onbaatzuchtige man, hij runde een tweewekelijkse kliniek waar hij jarenlang mensen met een handicap gratis behandelde en waar hij regelmatig huisbezoeken bracht aan mensen die niet naar zijn kliniek konden komen, ook al was het in het midden van de nacht.
Zondags zou hij de Geelong gevangenis bezoeken om de gevangenen te behandelen en werd vaak opgeroepen door de Geelong politie om hen te helpen, hij werd zelfs beloond met een medaille van de Victoriaanse politie.
Er zijn romantische verhalen en artikelen over Toms werk in omloop, dat hij Greyhounds en renpaarden behandelde, dat hij de techniek in een Japanse krijgsgevangenen kamp geleerd heeft of dat hij tijd doorgebracht heeft met Aboriginal ouderlingen…. deze verhalen zijn allemaal onwaar.
Tom was geen gezond mens, hij was erg doof en had een been verloren als gevolg van diabetes, hij verloor zijn andere been vlak voor zijn dood. Tom liet zich niet afschrikken en was niet gehinderd door deze handicaps Tom Bowen had geen formele opleiding genoten en had geen kwalificaties met therapeutische achtergronden. Hij omringde zich met beoefenaars van allerlei therapieën en absorbeerde deze kennis en ethos om zijn eigen unieke werk te ontwikkelen. Hij leerde mensen te “lezen” met zijn “kijk” vaardigheden, die hij had ontwikkeld door middel van het enorme aantal behandelingen van mensen per week.
Tom minimaliseerde zijn werk tot het gebruik van vingers of duim op lichaamsweefsel, spieren, ligamenten en pezen. Deze bewegingen worden geplaatst op een manier dat ze meridianen en acupressuur punten bevatten. Tom zelf kon een uniek behandelingtraject verzorgen voor elk individu met mogelijk slechts één of twee behandelingen. Het was gebruikelijk voor patiënten dat ze met dezelfde pijn waarmee ze binnenkwamen, naar buiten liepen. Toms therapie zou “de bal aan het rollen” brengen en in de volgende paar dagen zou het lichaam over nemen en de rest doen. Dit was een unieke benadering van genezing.
Tom Bowen vond een startpunt van waaruit hij de zelfgenezende kracht van het lichaam op gang kon brengen. Deze ontdekking heeft enorme implicaties, niet alleen voor complementaire therapieën, maar zeker ook in de moderne geneeskunde.
Het is een voorrecht een interpretatie van de techniek te hebben mogen zien en het is een verantwoordelijkheid om het ‘werk’ verstandig en nederig in te zetten.